Wat je altijd al wilde weten ....


Begin februari 2012 is in de vier grote steden, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (de G4), voor de tweede keer het Winterkoudeonderzoek uitgevoerd. Het Winterkoudeonderzoek geeft inzicht in de grootte en kenmerken van de groep feitelijk daklozen.
In het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (MO) fase 2 – een voortzetting van het grotendeels gerealiseerde G4 Plan van Aanpak MO (2006) - is het belangrijk om inzicht te hebben in de omvang en de kenmerken van de feitelijk daklozen. De winter biedt bij uitstek de gelegenheid voor dit onderzoek, omdat het dan bij de nacht-opvang een stuk drukker is en er ook mensen komen die normaal gesproken buiten slapen.
Dit onderzoek gaat dus over het aanbod aan nachtopvang en de grootte en kenmerken van de groep gebruikers. Maar hoe komt de nachtopvang over op de mensen die er gebruik van maken? Wat vinden zij er van?
Om daarachter te komen, moet je het aan de mensen vragen. Ik vroeg het aan de mensen die gebruik gemaakt heb-ben van de winterregeling op de Zilverstraat in de winter van 2012/2013.

Want dat is wat mevrouw Elly van der Vliet, Directeur van Stichting Schroeder van der Kolk, van daklozen wil weten in onze rubriek “wat heb jij altijd van daklozen willen weten maar durfde je nooit te vragen?“

Wat vinden jullie van de winteropvang bij Schroeder van der Kolk?

Binnenkort gaan we de bedden weer neerzetten en we zijn er benieuwd naar of jullie graag willen komen als het vriest. Zijn er nog mensen die de winteropvang wel nodig hebben maar die we niet bereikt hebben vorig jaar en hoe kunnen we die bereiken?

BERT is dakloos geweest en is in de winter van 2012 -2 1013 regelmatig bij de Zilverstraat geweest om de stand van zaken rond de winterregeling op te nemen. Als Achterbanner wil hij verantwoordelijkheid nemen; hij wil dat dak-lozen goed terecht komen.
Hij gaat tijdens de winterregeling de straat op, op zoek naar mensen die in bijzonder koude omstandigheden buiten slapen om ze op de hoogte te brengen van het bestaan van de winterregeling en om ze te vertellen hoe ze er naar toe kunnen gaan.
“De winterregeling gaat van start als het vijf dagen aaneengesloten kouder is dan 0 graden Celsius, of als men vanwege het weer ontoelaatbare gezondheidsrisico’s voor daklozen verwacht. Tijdens de winterregeling worden de nachtopvangvoorzieningen kosteloos opengesteld voor alle daklozen. De toeloop is daardoor groter. Men hoeft zich niet te legitimeren. Je zou dus denken dat iedereen er naartoe wil, maar het is niet zo” zegt Bert. “Er zijn mensen die een plek hebben gevonden op een boot bijvoorbeeld of in een tent met zo’n thermodekentje, die er niet aan denken om gebruik te maken van de nachtopvang. Ook tijdens de winterregeling niet, terwijl het dan gratis is.”
Bert ontmoette in de eerste week veel mensen, vaak uit Polen afkomstig, die niet naar de winterregeling gaan, omdat ze bang zijn dat ze dan verplicht worden om een traject binnen Schroeder van der Kolk te volgen. Of dat ze door een instelling benaderd zullen worden om terug naar Polen te gaan. Bij zijn zoektocht naar mensen mis-te hij de outreachende werkers van de GGD, die voorheen ook op straat te zien waren. Ook zij zouden mensen kunnen wijzen op de winterregeling. Bert: “Er waren weliswaar overal folders met de aankondiging van de win-terregeling, maar er stond niet op aangegeven hoe je ernaartoe moet gaan. In de gesprekken voor de komende winter zijn in beide onderwerpen door de gemeente toezeggingen gedaan. Net als over het opvangen van de vrouwen bij de Kesslerstichting. Een stap in de goede richting. Maar wat gebeurt er met stellen? Het kan pro-blemen op gaan leveren als ze ver uit elkaar moeten gaan slapen. We blijven de winterregeling met aandacht volgen.”

TONI heeft nu zijn eigen kamer maar was afgelopen winter wel blij dat de winterregeling bestond. Hoewel hij over het algemeen erg tevreden was heeft hij wel een of twee constructieve kritische opmerkingen. Hij vertelt over de af-fiches bij Reakt, het Leger des Heils en de Haagse Zaak: “overal kon je erover lezen.” zegt hij met een brede grijns. “Maar een kleine routebeschrijving erbij was wel handig geweest!
De organisatie was wel goed maar eigenlijk is 18:00 uur om naar binnen te kunnen gaan een beetje te laat. En als je dan komt, moet je een hele tijd buiten wachten. Misschien zou men in de kantine of zo kunnen wachten. Als je een uur op straat voor de deur staat te wachten….Ik bedoel, het is niet voor niets dat de winterregeling van kracht is. Het is verrekte koud buiten. Tegen de tijd dat je binnen komt ben je helemaal verkleumd. Daar worden mensen niet vrolijk van. Dan gaan ze drinken tegen de kou.
En dat is nog een punt wat ik naar voren wil brengen.
Ze zouden strenger moeten zijn met mensen die drinken. Misschien laten blazen en boven een bepaalde niveau gewoon zeggen: “ga maar lekker wandelen en kom maar terug wanneer je een beetje nuchter bent”. Want bijna alle problemen die gebeuren, maar ik moet wel zeggen dat het er niet veel waren, de beveiligingsmensen waren echt goed hoor, maar toch, het zijn altijd de dronken mensen die de problemen veroorzaken. Het beddengoed was echt perfect, alles was echt allemaal schoon. Het eten was goed, je kon douchen en zo. Ja, wat dat betreft was alles prima geregeld.
Wel een klein probleem is je kleding. Wat moet je ermee doen als je slaapt? Ik deed het onder mijn kussen, maar misschien zouden een of twee plastic mandjes die je onder de bed zou kunnen schuiven een oplossing zijn. Want als je kleding nat is, doe je die liever niet onder je kussen.”

SANDRA sliep bij de reguliere nachtopvang, maar moest noodgedwongen gebruik maken van de winteropvang aan de Zilverstraat, toen de CCP haar zorgpas niet wilde verlengen.
Nadat ze vernomen had dat de winterregeling van kracht was en waar het was, was het zoeken, want de precie-ze locatie stond niet vermeld in de folder. En zo heeft ze een uur rond gelopen in donker en koude op het in-dustrieterrein bij de Kerketuinen. Uiteindelijk kon zij zich aansluiten bij een lange rij van wachtenden voor de deur van Schroeder van de Kolk. Verkleumd heeft ze soms een uur in de rij gestaan voordat ze naar binnen kon. “De hele binnenkomst procedure duurt wel erg lang maar is wel erg secuur, hoor! Je moet afstand doen van je hele hebben en houden en je wordt gefouilleerd. En ik bedoel echt alles hoor! Er wordt daar in het kader van veiligheid niets aan het toeval overgelaten. De beveiligingsambtenaren zijn erg bekwaam. Erg vriendelijk en ze komen snel in actie indien nodig, constant aanwezig, in een woord: perfect. Ik ben niet zo tevreden over de openingstijd: vanaf 18:00 uur binnen komen. Het is dan donker en erg koud. Ook de vertrektijd ‘s ochtends om 8:30 uur zou ik liever anders zien. Vooral in het weekend. Er is dan niets open om deze tijd en dus niets om naar toe te gaan. Waarom zou men niet langer in het gebouw kunnen blijven? Er komen immers op die dagen geen cliënten voor de dagbesteding. De winterregeling is er tenslotte om ons, mensen die geen dak boven het hoofd hebben, tegen extreem koude omstandigheden te beschermen. Een paar uurtjes extra per dag binnen zouden een heel groot verschil maken. Misschien het verschil tussen wel of niet ziek worden.
Het eten krijgt van mij een grote plus. Veel beter dan bij de Kessler. Je krijgt zelfs als er genoeg is - en dat is er meestal - een tweede portie.
Bovendien is alles superschoon. Al zou de slaapruimte best een schoonmaakbeurt kunnen gebruiken. Maar ja, 90 mensen die niet echt wat jij noemt: “Kampioen Hygiëne Vertegenwoordigers” zijn… wat wil je? Er is niet al-leen veel stof in de slaapruimte, er hangt ook gewoon een vieze lucht. Ze moeten vaker luchten denk ik. De douches zijn niet afsluitbaar en dat is voor de dames gewoon niet te doen met al die gasten die daar rond lo-pen!
‘s Ochtends krijg je anderhalf uur de tijd om jezelf klaar te maken, de was op te halen die je eventueel de avond ervoor hebt afgegeven, te ontbijten, je spullen op te halen en te vertrekken. Dan beginnen de dagelijkse werk-zaamheden van de dagopvang van Stichting Schroeder van der Kolk. Maar zoals ik al eerder heb opgemerkt in de weekenden is dat niet het geval en zouden de mensen wel een beetje langer kunnen blijven lijkt mij! Trou-wens, mijn opmerkingen over de weekenden gelden ook voor de feestdagen!
Ik moet toegeven dat ik erg te spreken ben over de bejegening van de medewerkers van het Leger des Heils. Ook de medisch zorg die wordt verleend zit goed in elkaar. Dat er mogelijkheid voor geestelijke begeleiding is vind ik echt aangenaam. Er is best wel aan alles gedacht lijkt het. Zoals ik het zie zijn de verbeterpunten een paar punten van de praktijk, maar over de winterregeling in het algemeen was iedereen best tevreden volgens mij. Het is dat jij het me vraagt en dat ik bij de evaluatie betrokken was dat ik het zo gedetailleerd bekijk. Ik zal dit jaar gelukkig geen gebruik maken van de winterregeling. Maar voor diegenen die er wel gebruik van zullen maken hoop ik dat ze de veranderingen zullen aanbrengen die nodig zijn!”

BRIAN kwam ook terecht bij de Zilverstraat. Hij vertelt dat hij goed werd ontvangen door vriendelijke beveiligingsamb-tenaren. Echter, het feit dat hij afstand moest doen van alles wat hij bij zich had, en in zijn geval was dat echt alles, vond hij niet echt vertrouwd. Bovendien zonder zijn telefoon vond hij zich echt van de buitenwereld afge-sloten zegt hij.
Desondanks werd hij uitgenodigd alsnog naar binnen te gaan, een bakkie koffie te gaan drinken en erover na te denken: “Het is geen gevangenis, als je het niet ziet zitten kan je gewoon weer naar buiten ”. Toen hij werd geconfronteerd met een zaal met meer dan honderd bedden, werd het hem teveel en besloot hij toch weer de straat op te gaan totdat zijn schorsing voorbij zou zijn. Hij zocht voor die nacht beschutting onder een afdakje iets verder op het industrieterrein en ging drie dagen later terug naar de nachtopvang.

FRANS vertelt dat het hij het mooi vindt dat er een mogelijkheid is om gratis te kunnen overnachten ergens, met een dak boven je hoofd. “Prachtig geregeld. Jammer dat het 3 Euro kost om er naar toe te gaan en dan weer 3 Eu-ro om ‘s ochtends weer terug naar de stad te kunnen keren. Of je moet natuurlijk lopen, maar dan ben je wel een uur onderweg. En in die koude en sneeuw of wind en regen… je wil niet weten hoe dat voelt hoor! En dan nog dat wachten voor de deur voordat je naar binnen gaat. Maar ja, ik lijk wel ondankbaar. Maar je voelt je dan zo ontevreden of je baalt zo van de boete die je hebt gekregen, dat je dan niet meer echt kan genieten van dat lekkere eten dat je dan van ze krijgt. Want dat was wel goed geregeld hoor!”

MARK is boos. Erg boos zelfs en waarover? … Over de domme slippers.
“Laten ze die thuis proberen met hun kinderen. Die stomme twee linker voeten slippers! Ik had zelf een paar he-le nieuwe slippers meegenomen en ik mocht ze niet eens aandoen. Ik begrijp er niets van. Die rare dingen die ze ons gaven zijn zo dun, het is van een soort papier en stof of zo, je voelt de grond er door heen. Ik stapte op iets, ging er zo doorheen, in mijn voet. Je hebt er niets aan. Ga je naar de wc, worden ze nat. Nee, ik begrijp echt niet waarom wij die dingen moeten dragen als wij zelf slippers hebben meegenomen! Ik ben niet meer te-ruggegaan en alleen maar door die domme slippers. Ik ben er nog steeds boos over. Voor de rest was het best goed denk ik … maar die slippers hebben voor mij alles verziekt. En dat ik mijn eigen slippers niet kon gebruiken!

LOES werkt bij Woodstock. Daar zijn de bewoners allemaal ex-daklozen. Het is haar opgevallen dat tijdens de perio-den van extreme koude regelmatig een neef of oom van iemand ineens binnen kwam wandelen met de vraag of hij een nachtje of zo mocht blijven slapen. Zijn deze mensen eigenlijk niet mensen die ook in de winterrege-ling terecht zouden moeten kunnen of moet men echt dakloos zijn om ervan gebruik te kunnen maken? Worden mensen die geen dak boven hun hoofd hebben voor één nacht, om wat voor reden dan ook, inderdaad weg-gestuurd?

KARIM vond de winterregeling best wel erg goed al is het maar omdat hij “de hele nacht kon slapen.” En wat wil je eigenlijk nog meer ‘s nachts, dan slapen?
Het is inderdaad een zeldzame gebeurtenis voor een dakloze, om achter elkaar een hele nacht te kunnen sla-pen.

Eve Bardin.

================================================

Deze keer kregen we de vraag van Lea Bouwmeester, lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. Zij houdt zich bezig met GGZ, maatschappelijke opvang, verslaving, verslavingszorg, gevangenissen, TBS, patiëntenrechten, consumentenrechten en jeugd.

Haar vraag: “Hoe overleef je de kou en eenzaamheid op straat?”

Ruud: “Overdag zit ik vaak in de trein om lekker warm te blijven. Ik reis gewoon heen en weer, met een beetje geluk kom je er zonder boete vanaf. Ook de bibliotheek is een plek waar ik lekker warm kan zitten zonder problemen. ‘s Nachts zorg ik ervoor een goeie geïsoleerde plek te vinden en warme kleding aan te hebben om goed warm te blijven. Eenzaamheid heb ik geen probleem mee ik voel me eigenlijk nooit eenzaam.”

Marcel:“De nachten zijn het ergst, slapen kan ik niet buiten en als ik slaap zijn het net 2 uurtjes. De nachten zijn voor mij gewoon wachten tot de dagbesteding weer open gaat. De nachten blow ik ook meer, zodat ik me niet zo alleen voel en mijn gedachten even kwijt kan raken. Overdag zit ik eigenlijk de hele dag op de Haagse Zaak. Daar kan ik bijkomen van de nacht en lekker warm worden en eventueel kan ik mijn ogen even dicht doen.”

Linda: “Het is belangrijk dat ik warm ben aangekleed, vooral goeie onderkleding en een dikke jas zijn belangrijk. Overdag ga ik vaak bij familie en kennissen langs om lekker warm te zitten. Eenzaamheid heb ik geen last van, omdat ik goed tegen eenzaamheid kan.”

Bert: “Ik zocht zoveel mogelijk kranten bij elkaar om vuur te maken zodat ik ‘s nachts warm bleef. Slapen deed ik ’s nachts buiten niet, omdat het gevaarlijk is als het koud is. Overdag zat ik in de dag-opvang om droog en warm te blijven en wat te slapen. De eenzaam-heid loste ik op door te blowen.”

Arjan: “Vaak zorgde ik dat ik een tentje ergens kon krijgen, zodat ik die ’s nachts in een parkje op kon zetten. Maar aangezien dat niet mag ben ik wel een keer opgepakt. Als ik geen tentje had zocht ik naar een plek waar ik een beetje beschut zat zoals een brug. Meestal was ik niet alleen. Ik trok vaak wel met iemand op die in het zelfde schuitje zat. Op straat kwam ik ook wel mensen tegen, waarmee ik dan een praatje maakte. Dus eenzaam was ik bijna nooit.”

================================================